Behandeling van de klompvoet

Dit kun je verwachten van de behandeling van klompvoeten:

De behandeling start met de correctiefase: met gips en de tenotomie wordt de voet in de juiste stand gezet. Daarna is het belangrijk deze stand te behouden met behulp van de brace. De eerste 3 maanden draagt je kindje de brace 23 uur per dag, daarna tijdens het slapen. Na de vierde verjaardag is het grootste risico op terugval naar de klompvoetstand geweken en mag je kindje zonder brace slapen.  Een deel van de kinderen krijgt later nog een terugval. Om een eventuele terugval tijdig te signaleren, blijft je kind onder controle van de orthopeed totdat het uitgegroeid is.

Richtlijn

Kinderen die in Nederland met klompvoeten worden geboren krijgen sinds maart 2014 allemaal dezelfde behandeling. Deze behandeling staat beschreven in de richtlijn ‘Behandeling van de idiopatische klompvoet’ en is gebaseerd op de Ponseti-methode. Deze methode is vernoemd naar dokter Ignacio Ponseti (geboren op Menorca) die de behandelmethode in Iowa (USA) heeft ontwikkeld. Hij heeft heel veel kinderen geholpen en veel kinderorthopeden en gipsverbandmeesters opgeleid en getraind.

De behandeling mag alleen worden uitgevoerd door een gespecialiseerd team dat werkzaam is in een klompvoetcentrum.  Kinderorthopeden die niet bij een klompvoetcentum werken mogen dus geen klompvoeten behandelen. De richtlijn is ontwikkeld op initiatief van Klompvoet Nederland, in samenwerking met de Nederlandse Orthopedische Vereniging (NOV). Nederland is het eerste land ter wereld met een richtlijn voor de behandeling van klompvoeten. Daar zijn we best trots op!

Behandelteam

Het behandelteam in een klompvoetcentrum bestaat uit:

  • Twee kinderorthopeden: Eén van hen is de hoofdbehandelaar van je kind, hij/zij stelt de diagnose en is eindverantwoordelijk voor de juiste zorg en het naleven van de richtlijn.
  • Gipsverbandmeester: De gipsverbandmeester legt het gips aan bij je kind terwijl orthopeed de voet in de juiste positie houdt.  Hij of zij is verantwoordelijk voor het zorgvuldig aanmeten, tijdig bestellen en afstellen van de brace, het snel verhelpen van mogelijke problemen (waardoor bijv drukplekjes ontstaan) en ook voor duidelijke instructie aan de ouders over het gebruik van de brace.

​20-WEKEN ECHO EN BEVALLING

Tijdens de zwangerschap
Meestal worden de klompvoeten al voor de geboorte, bij de 20-weken echo, ontdekt. In dat geval volgt vaak een tweede echo en een gesprek met een arts. Meestal is de/zijn de klompvoet(en) een geïsoleerde aandoening, maar niet altijd. Bij de tweede echo wordt het kindje daarom nog extra gecontroleerd op eventuele andere afwijkingen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een vruchtwaterpunctie te doen. In het gesprek kunnen de aanstaande ouders met de arts bespreken of zij dit willen.
Als tijdens de vervolg echo het vermoeden op een klompvoet bevestigd wordt, volgt een afspraak met een kinderorthopeed in een klompvoetcentrum naar keuze. De kinderorthopeed geeft meer informatie over klompvoeten en de behandeling.
N.B.
Een vruchtwaterpunctie kan klompvoeten niet aantonen of uitsluiten. Het is een test waarmee een aantal andere aandoeningen kunnen worden opgespoord. De beslissing of dit nodig of wenselijk is ligt altijd bij de ouders.
De bevalling
Klompvoeten zijn  geen medische indicatie om voor een bevalling in het ziekenhuis.
Diagnose
Pas ná de geboorte, bij het eerste bezoek aan het klompvoetcentrum, stelt de kinderorthopeed met het lichamelijk onderzoek de definitieve diagnose. Voor de diagnose is geen röntgenfoto nodig. Heel soms blijkt pas na de geboorte dat een kindje (een) klompvoet(en) heeft. Ook dan stelt de kinderorthopeed na een lichamelijk onderzoek de definitieve diagnose.
Classificatiesystemen
Bij de diagnose maakt de kinderorthopeed gebruik van twee zogenoemde ‘classificatiesystemen’:  de Piraniscore en de Diméglioscore. Zo’n classificatie of score zegt iets over de ernst van de klompvoet. Die informatie heeft de arts nodig voor de behandeling; bijvoorbeeld om de voortgang te kunnen vastleggen en om informatie uit te kunnen wisselen met andere behandelaars.

KINDEREN 0-4 JAAR

De start van de behandeling

Om de behandeling van de klompvoet(en) te starten nemen de ouders contact op met het klompvoetcentrum. De kinderorthopeed start het liefst binnen 48 uur na de geboorte met de behandeling.

Is een eerste behandeling binnen 48 uur niet mogelijk, dan start de behandeling bij voorkeur binnen één week na de geboorte. Een latere start van de behandeling heeft niet de voorkeur, maar is wel mogelijk, zonder direct negatieve gevolgen voor het eindresultaat.

De behandeling in vier stappen

De behandeling van een klompvoet verloopt volgens de Ponseti-methode. De Ponseti-behandeling bestaat uit vier stappen. De kinderorthopeed blijft gedurende de hele behandeling verantwoordelijk.

1. CORRIGEREN VAN DE VOETSTAND MET GIPSVERBAND

De kinderorthopeed verandert de positie van de voet steeds een heel klein beetje. Als je kind twee klompvoeten heeft, worden ze tegelijkertijd behandeld. Een gipsverband vanaf de teen tot aan de lies zorgt ervoor dat botten, spieren, pezen en banden zich naar de nieuwe positie vormen.

Het gipsverband is gemaakt van wit kalkgips, niet van kunststof.

Elke week krijgt je kindje in het klompvoetcentrum een nieuw gipsverband, waarbij het onderbeen en de voet steeds meer in de juiste positie komen. Meestal zijn 5 of 6 van deze opvolgende gipscorrecties voldoende, soms zijn er meer nodig.

2. TENOTOMIE

Het laatste gipsverband blijft 3 weken om het been. Voordat dit verband is aangebracht, maakt de kinderorthopeed onder plaatselijke verdoving een sneetje in de achillespees. Dit wordt tenotomie genoemd.

De achillespees is de pees aan de achterzijde van de hiel. Deze verbindt de kuitspieren met de hiel. De achillespees is bij de klompvoet te kort en niet voldoende rekbaar. Hierdoor houdt de pees de gewenste verandering tegen.

Als de arts de achillespees doorsnijdt, krijgt de voet de ruimte om in de juiste stand van minimaal 90 graden te groeien. De achillespees herstelt zich volledig in de weken dat het been is gegipst en voegt zich naar de nieuwe situatie.

Het hielbeen krijgt dan in de loop van de tijd de gelegenheid volledig in te dalen. Achter op de hiel van je kindje blijft een klein streepje (ter grootte van een nietje) als litteken zichtbaar. Bij sommige klompvoetcentra mogen de ouders bij deze ingreep blijven en bij andere klompvoetcentra werkt de kinderorthopeed liever zonder aanwezigheid van ouders.

3. VOET-ABDUCTIE BRACE

Na dit laatste gipsverband krijgt je kindje een voet-abductie brace die de voeten in de juiste positie houdt. Beide voeten zitten met schoentjes vast op een metalen strip. Dit is ook het geval als je kind maar één klompvoet heeft.

De voetjes worden ongeveer op schouderbreedte geplaatst en de voetjes worden naar buiten gedraaid (60 à 70 graden abductie). Als er sprake is van één klompvoetje, dan wordt de ‘normale’ voet een klein beetje naar buiten gedraaid (40 graden abductie). Verder staat de brace standaard ook afgesteld in 15 graden dorsaalflexie (tenen iets naar boven gericht). Of de brace juist is afgesteld kunnen ouders zelf controleren, het aantal graden is op de brace af te lezen.

De eerste 3 maanden draagt je kind de brace dag en nacht. Daarna alleen nog tijdens het slapen ‘s nachts en overdag (ongeveer 14 uur per etmaal). Deze brace wordt gedragen tot de vierde verjaardag. Doordat je kind groeit, zal het geregeld nieuwe brace-schoentjes krijgen; deze bestelt het ziekenhuis speciaal voor jouw kind.

4. NACONTROLES

Rond  de vierde verjaardag mag je kind stoppen met het dragen van de brace. Je kind blijft wel onder controle om eventuele problemen of een terugval tijdig te signaleren. De controles zijn in het klompvoetcentrum tot je kind is uitgegroeid; meestal is dat bij een leeftijd van 17 of 18 jaar. Wanneer je vragen hebt of merkt dat de situatie bij je kind verandert, is de behandelend kinderorthopeed je aanspreekpunt.

NB1. Er is zelden noodzaak voor een operatie, ook niet bij een wat lastigere klompvoet (deze heeft een hoge classificatie/score). Bij een dergelijke ernstige klompvoet moeten ouders er rekening mee houden dat de behandeling wellicht langer duurt. Er is ook een grotere kans op (gedeeltelijke) terugval. Het is heel belangrijk dat je kind tot het vierde jaar trouw de voet-abductie brace blijft gebruiken.

NB2. De behandeling heeft bij een normaal beloop niet of nauwelijks nadelige invloed op de lichamelijke ontwikkeling van je kind. Hij of zij leert bewegen, lopen en spelen als ieder ander kind. Daarom maakt fysiotherapie geen deel uit van de standaardbehandeling.

SAMENWERKEN AAN EEN SUCCESVOLLE BEHANDELING

De veranderingen in de stand van de voet en het onderbeen hebben tijd nodig. De botten, spieren, pezen en gewrichtsbanden moeten zich steeds aan de nieuwe positie aanpassen. Eerst zorgt het gipsverband daarvoor, later de brace. Ouders en verzorgers hebben een belangrijke taak door gedurende het hele proces de brace consequent te blijven gebruiken; de eerste 3 maanden dag en nacht, daarna alleen ’s nachts (14 uur per nacht). Hierbij is het belangrijk dat de brace nauwkeurig wordt aan gedaan bij je kind. Ook is het erg belangrijk dat de brace en de schoentjes precies passen. Dus als je merkt dat de brace niet goed is afgesteld (of als je hierna twijfelt), of als je kind rode plekken of blaartjes op de huid krijgt, als de schoentjes knellen of juist te ruim zitten of als je iets anders opvalt: neem dan altijd contact op met de kinderorthopeed van jullie Klompvoetcentrum!

Een aantal praktische zaken:

  • Het beentje wordt ingegipst met een gebogen knie. Luiers verschonen blijft gewoon mogelijk.
  • Net aangebracht gips is nat. Het droogt onder andere door de lichaamswarmte van uw kind. Daardoor kan je kind het een beetje koud krijgen.
  • Het gips mag niet nat worden, want dan wordt het zacht. Daarom kun je de eerste weken je kindje niet thuis in bad doen. Op de gipswisseldagen kun je je kindje in het Klompvoetcentrum badderen. Het behandelteam zorgt dat er een kinderbadje beschikbaar is.
  • Na het gipsen kun je je kindje rustig voeden. Het behandelteam zorgt dat hier een geschikte gelegenheid voor is.
  • Door het gipsverband zijn eventueel wat grotere sokjes nodig om de voetjes warm te houden.
  • Soepele broekjes in een grotere maat maken het aankleden makkelijker.
  • Door het gipsverband is je kindje wat zwaarder. Let op je rug bij het verzorgen en optillen van je kindje en pas zonodig de hoogte van de commode aan.
  • Een kindje met de beentjes in het gips (en met een brace) past meestal gewoon in een draagzak, kinderwagen en in een autostoeltje.
keyboard_arrow_up